Die vriendin koopt nooit een slot. 'Het hele idee van stelen is dat iets gratis is toch? Waarom zou ik dan een slot kopen?' Haar gestolen fiets staat altijd los. Soms hele middagen als ze naar school gaat. Dan is het altijd een verrassing of haar fiets er nog staat. Of is gejat. Die vriendin vindt het niet erg. Het is niet haar bezit. Ze is niet gehecht aan een gestolen fiets. Behalve aan haar gestolen vouwfiets. In een weekend vonden zij en haar vriendje per toeval twee dezelfde vouwfietsen. Van hetzelfde merk. Totaal verwaarloosd en verroest. Die stalen ze en knapten ze op. Om vervolgens op matchende vouwfietsen naar Haarlem te fietsen. Die zijn nu gejat. Dit vindt ze jammer. Door het opknappen was ze zich eigenaar gaan voelen.
Wel is die vriendin altijd nieuwsgierig naar degene die haar gestolen fiets weer jat. Zou de fiets nu een tweetientjesfiets zijn, doorverkocht op straat? Of heeft iemand hem gestolen voor eigen gebruiken? Misschien dat de fietsendief wel een slot koopt. Misschien wel een goed slot. Eentje bestand tegen lockpicking. Inmiddels is het ruim een jaar geleden dat die vriendin op een gestolen fiets reed. Nu heeft ze geen fiets. Ze vindt de tram wel prima.
Wel is die vriendin altijd nieuwsgierig naar degene die haar gestolen fiets weer jat. Zou de fiets nu een tweetientjesfiets zijn, doorverkocht op straat? Of heeft iemand hem gestolen voor eigen gebruiken? Misschien dat de fietsendief wel een slot koopt. Misschien wel een goed slot. Eentje bestand tegen lockpicking. Inmiddels is het ruim een jaar geleden dat die vriendin op een gestolen fiets reed. Nu heeft ze geen fiets. Ze vindt de tram wel prima.